Dat is omdat lichamen louter verpakkingen zijn van de kostbare genen. Die genen gebruiken lichamen om via seks van het ene lichaam naar het andere over te springen, om zo onsterfelijk te worden in de tijd. Terwijl de lichamen zelf eigenlijk niet meer zijn dan wegwerpmateriaal dat niet meer nuttig is na de voortplantingsdaad.
Maar daar knelt het schoentje: in de natuur is er maar een beperkte hoeveelheid voedingsstoffen aanwezig, die zowel besteed moet worden aan het onderhoud van de lichamen (hoe beter een lichaam onderhouden wordt, hoe minder snel het veroudert), als aan al de moeite die het vergt om tot voortplanting te komen (baltsgedrag, mooie veren, vechten met rivalen voor een wijfje, etc).
Als dieren leven in een milieu waar veel rovers voorkomen, dan doen die er best aan om zich zo snel mogelijk voort te planten. Alle energie gaat dus naar de voortplanting, terwijl er minder energie overblijft voor het onderhouden van hun lichamen. Hierdoor verouderen deze dieren veel sneller. Bovendien hebben genen die maken dat deze dieren langer zouden leven, geen enkel evolutionair nut gezien ze in een vijandige omgeving leven. Een muis met een mutatie die ervoor zou zorgen dat ze twintig jaar oud wordt, heeft geen enkel extra voordeel gezien de meeste muizen na gemiddeld drie jaar opgegeten worden.
Het meest extreme voorbeeld van hoe evolutie de snelheid van veroudering kan bepalen, en hoe dit verweven is met voortplantingsgedrag, is de Pacifische zalm. Deze zalm leeft in de Stille oceaan, en zal één keer in zijn leven terugzwemmen naar de rivier waarin hij geboren werd, en daar kuit schieten, om direct daarna te sterven. De reden hiervoor is dat de zalm zich maar één keer in zijn leven voortplant. Een mutatie die maakt dat hij langer zou leven (bv nog enkele jaren nadat hij kuit heeft geschoten), heeft geen enkel nut, omdat hij zich maar één keer voortplant en bovendien ook niet zorgt voor de nakomelingen. Daarom zorgde evolutie ervoor dat alle energie gaat naar die ene periode alvorens kuit te schieten. Met het resultaat dat de zalm daarna meteen sterft.
Bij iteropare soorten zoals de mens (die zich meerdere keren kunnen voortplanten) is dit effect gelukkig minder drastisch. Wij hebben ons lange leven te danken aan het feit dat het zo lang duurt alvorens kinderen geslachtsrijp zijn. En dat is op zijn beurt weer een gevolg omdat onze steeds toenemende (sociale) intelligentie maakte dat onze voorouders steeds langer in leven konden blijven, zodat genen die zorgen voor minder snelle veroudering ook hun invloed kunnen doen laten gelden.
Bovendien zorgen mensen-moeders heel goed voor hun kinderen, zodat het voordelen biedt dat zij ook minder snel verouderen en sterven. Dat verklaart mede waarom vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen (die meestal minder instaan voor de verzorging van hun kroost), en waarom er zoiets bestaat als een menopauze: oude vrouwen kunnen immers nog voor hun kleinkinderen zorgen. Een blijvende draaiende voortplantingscyclus gaat immers met veel energie lopen, en gezien een zwangerschap bij oudere vrouwen niet zonder risico is, heeft de natuur maar besloten om de vruchtbaarheid meteen kort te sluiten (via de menopauze), én om in wezen onvruchtbare vrouwen nog vele tientallen jaren te laten leven. Een heel verschil met die arme zalmen!